fig1.jpg

2. De grenzen van de kennis

images/fig4.jpg

 

Onze kennis van de sociale en economische geschiedenis van de vroegmoderne periode wordt gekenmerkt door een sterke fragmentatie. Enerzijds bestaan honderden microstudies die uiteenlopende fenomenen en processen uit deze periode op lokaal vlak bestuderen. Deze werken zijn vaak van een uitstekende kwaliteit en bezitten een hoge wetenschappelijk relevantie maar de vraag in hoeverre de resultaten ervan veralgemeenbaar zijn, blijft vaak onbeantwoord. Anderzijds zijn er vele onderzoeken die de samenleving in dezelfde periode op macroniveau beschrijven, maar deze werken missen doorgaans de nodige graad van detail om tot een diepgaande kennis van maatschappelijke processen te komen. Dit onevenwicht is te wijten aan het gebrek aan statistische studies en statistieken die de samenleving op omvattende wijze beschrijven.

Historici zijn afhankelijk van wat men in het verleden heeft nagelaten. Het onderzoeksmateriaal dat de eeuwen heeft overleefd, is omvangrijk maar onevenwichtig verdeeld. Naarmate we teruggaan in de tijd, worden de bronnen schaarser en geven ze hun geheimen moeilijker prijs. Oude archieven verschaffen bovendien een eenzijdig beeld van het verleden. Ze belichten vooral de geschiedenis van enkelingen uit elitaire milieus maar zwijgen over de grote massa. Kwantitatieve benaderingen zijn vaak de enige manier om zicht te krijgen op de kenmerken van de gewone bevolking en op fundamentele maatschappelijke verschuivingen. Het verzamelen van statistische informatie is voor vroegmoderne historici een arbeidsintensieve taak. Het bronnenmateriaal waarover ze beschikken, laat zich maar moeilijk voor onderzoeksdoeleinden kwantificeren.



1. Wetenschap in beweging
2. De grenzen van de kennis
3. De nood aan vroegmoderne statistieken